Het is bedtijd, maar je kindje wil niet slapen. Of het nu gaat om een baby, peuter of kleuter, op alle leeftijden kan het voorkomen dat je kindje zich verzet tegen het slapengaan. Wat de reden én de oplossing is, lees je hier.
Baby’s en kinderen hebben nog veel slaap nodig. Van ongeveer 17 uur slaap bij een pasgeborene tot gemiddeld 12 à 13 uur slaap bij een kleuter. Maar hoe kan het dat je kindje soms écht niet wil slapen? Daar kunnen meerdere oorzaken voor zijn.
Zeker in de eerste weken en maanden speelt onrust vaak een grote rol. Het wennen aan de wereld buiten de buik en niet te vergeten de krampjes en refluxklachten waar veel baby’s mee te maken krijgen, kunnen de slaap flink in de weg zitten. Zeker bij refluxklachten vinden baby’s het vaak niet prettig om (plat) te liggen, waardoor er weerstand tegen het slapen is.
De piek van de krampjes vindt meestal plaats tussen de 6 en 8 weken, waarna het vaak snel beter gaat met de buik en ook met het slapen. Houd in ieder geval tot die tijd rekening met huiluurtjes, veel wiegen en troosten en probeer het slapen op momenten van onrust iets meer los te laten. Ga wandelen, probeer de draagzak uit of laat je kindje in je armen slapen. Op die leeftijd is troost en geborgenheid zo fijn en belangrijk!
Heeft je kindje veel last van onrust, huilt hij of zij veel en maak je je zorgen? Neem dan contact op met de jeugdverpleegkundige of huisarts, zij kijken graag met je mee.
“Slapen doet slapen”, is een veelgehoorde uitspraak. Maar te veel slapen kan er juist ook voor zorgen dat je kindje niet moe genoeg is voor het volgende dutje of de nachtslaap. Zo is het belangrijk de maximale dagslaap niet te overschrijden en je kindje overdag niet te laat nog te laten slapen (bij 3 dutjes niet na 17:00 uur, bij 2 dutjes niet na 15:00 uur), want dit kan de slaapdrang voor de nacht wegnemen en ervoor zorgen dat je kindje ‘s avonds niet moe genoeg is om lekker te gaan slapen.
Ook als een kindje te moe is, is het soms lastig om hem of haar in slaap te krijgen. Terwijl het juist bij oververmoeidheid extra belangrijk is dat je kindje lekker en goed slaapt. Om oververmoeidheid te voorkomen helpt het om de wakkertijden in de gaten te houden en/of een dagritme te volgen die past bij de leeftijd van je kindje. Heeft je kindje overdag niet zo goed geslapen? Vervroeg dan de bedtijd of kort de wakkertijd in met 15 of 30 minuten.
Hoewel het wetenschappelijk niet is bewezen dat doorkomende tanden bij kinderen een negatief effect hebben op het slapen, kan het wel zijn dat je kindje door de pijn vaker wakker wordt en dan ook lastiger in slaap valt. Over het algemeen hebben kinderen daar maar een paar dagen last van. Slaapt je kindje weken of maanden slecht? Dan is er waarschijnlijk iets anders aan de hand.
In de eerste twee jaar krijgen kinderen te maken met verschillende slaapregressies en ontwikkelingssprongen. Het woord slaapregressie verklapt de betekenis al een beetje: tijdens een slaapregressie gaat het slapen tijdelijk wat minder goed. De reden hiervan is een bepaalde motorische of lichamelijke ontwikkeling. Denk aan omrollen, kruipen, lopen of praten. Een progressie in de ontwikkeling dus, die een tijdelijke achteruitgang in het slapen kan veroorzaken. In de blog over slaapregressies lees je meer over de verschillende regressies en wat je het beste kan doen tijdens een regressie.
Naarmate je kindje ouder wordt, zijn er overdag steeds minder dutjes nodig. Rond de leeftijd van 6 maanden doen kinderen gemiddeld drie dutjes op een dag: in de ochtend, middag en namiddag. Tussen de 7 à 9 maanden kunnen de meeste kinderen het ook zonder het namiddagdutje. Dan gaan ze dus over van 3 naar 2 dutjes per dag.
Tussen de 15 en 18 maanden gaat ook het ochtenddutje eraf: dan slapen kindjes vaak alleen nog een keer in de middag. Als je kindje in de overgangsfase naar een dutje minder zit, kan het zijn dat het slapen tijdelijk wat lastiger gaat. Omdat je kindje bijvoorbeeld nog niet moe genoeg is als er geslapen moet worden. Naast het niet willen slapen kunnen vroeg wakker worden, steeds kortere dutjes doen en onrustige nachten een teken zijn dat er een dutje minder nodig is.
Vanaf de leeftijd van 2 jaar kunnen kinderen beginnen met grenzen opzoeken, zeker ook rond bedtijd. Het wordt niet voor niets de ‘twee is nee’-fase genoemd. Mijn zoontje van ruim 2 jaar zegt nu standaard als we aanstalten maken om naar bed te gaan ‘s middags en ‘s avonds: “Ik wil niet slapen”. En dat terwijl hij stiekem meestal wel gewoon lekker wil slapen. Probeer van het naar bed gaan echt even een momentje te maken en een fijn bedritueel toe te passen, zodat je kindje ontspannen is en alsnog lekker kan gaan slapen, ook al wil hij of zij dat eigenlijk niet. Pas op dat je wel je grenzen blijft aangeven en daar ook naar handelt. Dus als je afspreekt dat je één boekje gaat lezen, hou het daar dan ook bij.
Vanaf 3 jaar kunnen kinderen angst voor het donker gaan ontwikkelen. En dat kan het slapen in de weg staan, omdat het op de kamer van je kindje hoogstwaarschijnlijk flink donker is. Want ja, ook dat zeggen de slaapcoaches vaak: maak de kamer van je kindje zo donker mogelijk. Een goede oplossing voor wat extra licht in een donkere kamer is een zoutlampje. Dit natuurlijke lampje zorgt ervoor dat de kamer wat minder donker is, zonder dat het invloed heeft op de aanmaak van melatonine; het slaaphormoon dat we zo hard nodig hebben om lekker te kunnen slapen. De zogenaamde monstersprays werken trouwens ook erg goed bij het ‘monstervrij’ maken van de kamer van angstige kindjes ;-).
Bovenstaande oorzaken zorgen vaak voor tijdelijke problemen bij het slapen, denk aan een aantal dagen tot weken. Heb je structurele problemen met het slapen van je kindje en ben je benieuwd of ik jullie daar bij kan helpen? In een gratis en vrijblijvend kennismakingsgesprek kijk ik graag met jullie mee. Eenvoudig en snel in te plannen via de knop hieronder.